top of page

Een kritische blik op de DISC/Insights Discovery

Er is een veelheid aan persoonlijkheidsmodellen op de markt. Uiteraard kunnen ze niet allemaal kloppen. In dit artikel leg ik uit waarom en werp ik een kritische blik op de DISC/Insights Discovery.


Elk instrument dat we gebruiken om inzicht te krijgen in hoe iemand in elkaar zit is gebaseerd op een onderverdeling van mentale eigenschappen (zoals assertief en warm). Hoe goed die onderverdeling is, bepaalt de kracht van het instrument. Laat ik het gezicht gebruiken om dit punt te illustreren. Een werkbaar model van het gezicht bestaat uit vijf eigenschappen (ogen, oren, neus, mond, kin). Een model waarin oren en neuzen als een enkele dimensie worden beschreven (de oor-neus dimensie), is geen goed model aangezien oren en neuzen onafhankelijk van elkaar kunnen variëren (zoals een grote neus in combinatie met grote oren, of een grote neus in combinatie met kleine oren). Wil je een gezicht goed beschrijven, dan moet je een goede onderverdeling van eigenschappen maken. Bij persoonlijkheid werkt dit hetzelfde, alleen hier kunnen we de eigenschappen niet direct zien en dit maakt het beschrijven van persoonlijkheid een stuk complexer. 


Een goed model voor persoonlijkheid voldoet aan drie criteria:


  1. Het model maakt een goed onderscheid tussen eigenschappen die onafhankelijk zijn (zoals oor en neus).

  2. Eigenschappen die bij elkaar horen worden gegroepeerd (linker oog in combinatie met rechter oog en niet linker oog met linker oor).

  3. Volledigheid: alle belangrijke eigenschappen komen terug in het model (zoals ogen, oren, neus, mond en kin, en niet alleen oren en ogen).


In de afgelopen decennia zijn er vele duizenden onderzoeken geweest waarin op detail niveau is onderzocht hoe persoonlijkheidseigenschappen met elkaar samenhangen (de zoekterm "personality traits" levert 2,6 miljoen resultaten op in wetenschappelijke databases). Hier gebruik ik deze inzichten om naar de DISC te kijken. De DISC is een acroniem van de vier dimensies van dit persoonlijkheidsmodel: Dominantie (D), Invloed (I), Stabiliteit (S), en Consciëntieusheid(C). Er is in de DISC zo gekozen voor het samenvoegen van persoonlijkheidseigenschappen in vier dimensies. Voldoet deze verdeling aan de drie criteria van een krachtig model?


Criterium 1: goed onderscheid maken tussen eigenschappen die onafhankelijk zijn


Het eerste criterium heeft betrekking op de vraag of eigenschappen die onafhankelijk van elkaar zijn (zoals neus en oor) ook als aparte dimensies worden beschreven. De dimensie Stabiel (DISC) heeft bijvoorbeeld zowel de eigenschappen vriendelijk/zorgzaam als de eigenschap kalm. Uit onderzoek naar persoonlijkheid bij mensen blijken dit echter twee onafhankelijke eigenschappen. Iemand kan heel vriendelijk en zorgzaam zijn, maar ook emotioneel instabiel. Dit probleem komt ook bij andere dimensies terug. Consciëntieus (DISC) lijkt redelijk consistent met wat in de Big 5 en Hexaco (de twee belangrijkste wetenschappelijke instrumenten) wordt omschreven als consciëntieus. In de DISC omschrijving van consciëntieus komt echter ook een eigenschap terug die kan worden omschreven als intellectuele nieuwsgierigheid of openheid (iemand stelt waarom vragen, wil begrijpen hoe het zit). Dit blijkt uit onderzoek een eigenschap die volledig onafhankelijk is van consciëntieusheid. De DISC zit vol met dit soort “oor-neus” combinaties: eigenschappen die los van elkaar staan, maar in een dimensie worden samengevoegd. Dit heeft gevolgen voor de uitslagen. Iemand die emotioneel instabiel is, maar uitermate vriendelijk en zorgzaam krijgt bijvoorbeeld geen betrouwbare score uit de DISC. Op dit eerste criterium doet de DISC het daarom ook slecht.


Criterium 2: eigenschappen die bij elkaar horen groeperen


Het tweede criterium heeft betrekking op de vraag of eigenschappen die bij elkaar horen, in een dimensie worden gegroepeerd. Onderzoek laat zien dat eigenschappen als levendig, optimistisch, zelfvertrouwen en leiding pakken sterk clusteren en de Big 5 en de Hexaco voegen deze dan ook samen onder de noemer extraversie. In de DISC worden deze eigenschappen echter verdeeld over twee dimensies, Dominantie en Invloed (D & I). In dominantie zien we bijvoorbeeld de eigenschap actief en zelfvertrouwen, bij invloed optimisme en levendigheid. De Disc heeft een aantal punten waar eigenschappen die bij elkaar horen, worden verdeeld over verschillende dimensies en groepeert persoonlijkheidseigenschappen zo niet effectief. Op het tweede criterium is de DISC zwak.


Criterium 3: Alle belangrijke eigenschappen komen terug in het model


Wanneer je een model gebruikt om zicht te krijgen op hoe iemand in elkaar zit, wil je uiteraard dat alle relevante eigenschappen in beeld worden gebracht. De vraag is hier wat de belangrijkste dimensies zijn waarop mensen verschillen en of deze dimensies ook allemaal terugkomen in een test.


De DISC onderscheid vier dimensies, wat 1 minder is dan de Big 5. Steeds meer onderzoek ondersteund echter de verdeling in zes dimensies van de HEXACO. In de context van werk blijkt de HEXACO een betere voorspeller van een breed scala aan gedrag. De HEXACO onderscheidt zich vooral met de dimensie integriteit. Deze dimensie geeft een indicatie van hoe eerlijk en betrouwbaar iemand is in interacties en hangt ook samen met eigenschappen als bescheidenheid en materialisme. Een ander voorbeeld is emotionele stabiliteit, wat niet goed wordt afgedekt door de DISC dimensie Stabiel. Zowel integriteit als emotionele stabiliteit blijken uitermate belangrijk in het begrijpen van gedrag op het werk. De DISC schiet hier ernstig te kort. Om met de bekende psycholoog Adam Grant (schrijver van o.a. Give and Take) te spreken “It is like a physical exam that ignores your torso and one of your arms". 


Een spiegel moet ook een betrouwbaar beeld teruggeven, anders noemen we het een lachspiegel

De waarde van de DISC


Vergelijken we de DISC met de HEXACO, dan kunnen we concluderen dat de DISC niet alleen een beperkter beeld geeft van persoonlijkheid (criterium 3), maar dat in het geschetste beeld eigenschappen verkeerd gecombineerd worden (criterium 2) en eigenschappen onvoldoende worden onderscheiden (criterium 1). Dit laatste leidt onder meer tot onduidelijke of onbetrouwbare uitslagen. Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt het model dan ook niet (artikel). Een tegenargument dat ik vaak hoor, is dat de test een spiegel is, en niet voorspellend hoeft te zijn. Maar een spiegel moet ook een betrouwbaar beeld teruggeven, anders noemen we het een lachspiegel. Voor een professional die gebruik wil maken van degelijke en krachtige instrumenten, zou de keuze daarom snel gemaakt moeten zijn.


De DISC lijkt echter wel beter te werken dan andere populaire instrumenten, zoals MBTI en Management Drives. Deze laatste twee instrumenten lopen overigens ook stuk op de drie criteria. Ook hier worden eigenschappen oneigenlijk samengevoegd, of juist opgesplitst. En ook hier ontbreken elementen die wezenlijk belangrijk zijn. Voor een meer diepgaande vergelijking verwijs ik graag naar dit artikel over MBTI en dit artikel over Management Drives.

6 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

ความคิดเห็น


bottom of page